Wetsvoorstel Wet Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden
Bas Jeckmans |De overheid erkent de uitdagingen rondom zelfstandigen en heeft doelen vastgesteld om dit aan te pakken.
Deze doelen zijn:
- Het creëren van een gelijker speelveld voor contractvormen tussen werknemers en zelfstandigen.
- Het verduidelijken van de regels over wanneer als werknemer gewerkt wordt en wanneer als zelfstandige gewerkt kan worden.
- Het verstreken en verbeteren van de handhaving in voorbereiding op het afschaffen van het handhavingsmoratorium per uiterlijk 1 januari 2025.
Wetsvoorstel
Het wetsvoorstel streeft naar een betere balans tussen werken met zelfstandigen en als zelfstandige(n) enerzijds, en werken met en als werknemer(s) anderzijds. Het verduidelijkt wanneer iemand als werknemer moet worden beschouwd en wanneer als zelfstandige. Hierbij wordt het belangrijkste onderscheidende criterium, "werken in dienst van" (gezagscriterium), uit de wet verduidelijkt. Ook introduceert het wetsvoorstel een rechtsvermoeden voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst bij een uurtarief van € 33,00. Het wetsvoorstel moet ingaan op 1 januari 2026.
Verduidelijking van het begrip “Gezag”
Het doel van het wetsvoorstel is om de open norm van "werken in dienst van" (gezag) te verduidelijken en zo schijnzelfstandigheid tegen te gaan.
In eerste instantie werden door de wetgever drie hoofdelementen geïntroduceerd:
(A) werkinhoudelijk aansturen
(B) organisatorische inbedding en
(C) werken voor eigen rekening.
Na kritiek tijdens de internetconsultatie van het voorstel, heeft de wetgeving de criteria gewijzigd in de adviesaanvraag bij de Raad van State hetgeen hierna wordt toegelicht. Nadat de RvS haar advies heeft gegeven, zal het wetsvoorstel nog moeten worden ingediend bij de Tweede Kamer. Ingang van de nieuwe wet wordt niet verwacht voor 1 januari 2026.
De drie hoofdelementen bij de beoordeling van het gezag luiden thans als volgt:
- W = indicaties die wijzen op werken als werknemer (werkinhoudelijke en organisatorische aansturing)
- Z = indicaties die wijzen op werken als zelfstandige binnen de arbeidsrelatie (werken voor eigen rekening en risico)
- OP = kenmerken die wijzen op ondernemerschap van de persoon van de werkende (buiten de arbeidsrelatie gelegen) voor soortgelijke werkzaamheden
Beoordeling van Arbeidsrelaties
Als eerste moet worden bekeken of er sprake is van indicaties voor W (werkinhoudelijke en organisatorische sturing). Als deze ontbreken, is er geen sprake van werken in dienst van en dus ook niet van een arbeidsovereenkomst. Als er wel enige aanwijzingen zijn voor het W element dan moet er vervolgens gekeken worden of het Z element aanwezig is (werken voor eigen rekening en risico) Wanneer W zwaarder weegt dan Z dan is er sprake van een arbeidsovereenkomst. Wanneer Z zwaarder weegt dan W dan is er geen sprake van een arbeidsovereenkomst.
Beide zijden van de medaille (W versus Z) kunnen in potentie evenveel gewicht in de schaal leggen. Dan moet worden bekeken naar hoe de werkende doorgaans in het economisch verkeer werkt (OP). Hierbij kan het zijn dat de werkende alsnog als ondernemer en niet als werknemer wordt aangemerkt, bijvoorbeeld bij een groot aantal opdrachtgevers, een eigen website, KvK nummer en het doen van bedrijfsinvesteringen van enige omvang (bv. in een eigen bus of in gereedschap).
Dit wordt schematisch samengevat in het toetsingskader van het wetsvoorstel.
De invulling van de elementen W, Z en OP vindt plaats aan de hand van indicaties.
Indicaties die wijzen op werken als werknemer (W) zijn de volgende. Wanneer de werkgevende bevoegd is om aanwijzingen en instructies te geven aan de werkende over de wijze waarop de werkzaamheden moeten worden uitvoeren en de werkende deze ook moet opvolgen. Verder is het ook de vraag of de werkgevende de mogelijkheid heeft de werkzaamheden te controleren en bevoegd is op basis daarvan in te grijpen. Tevens is van belang of de werkzaamheden worden verricht binnen het organisatorische kader van de werkgevende. Of de werkzaamheden een structureel karakter hebben binnen de organisatie van de werkgevende. En tenslotte is het zaak om na te gaan of de werkzaamheden ‘zij aan zij’ worden verricht met werknemers die soortgelijke werkzaamheden verrichten.
Indicaties die wijzen op werken als zelfstandige binnen de arbeidsrelatie (Z) zijn de volgende. De financiële risico’s en resultaten van de werkzaamheden liggen bij de werkende. Bij het verrichten van de werkzaamheden is de werkende zelf verantwoordelijk is voor gereedschap, hulpmiddelen en materialen. De werkende is in het bezit van een specifieke opleiding of ervaring, welke niet structureel aanwezig is in de organisatie van de werkgevende. De werkende treedt tijdens de werkzaamheden zelfstandig naar buiten. En tenslotte kan hier een rol spelen of er sprake is van een opdracht van korte duur en/of een beperkt aantal uren per week.
Bij het element van OP moet gekeken worden naar kenmerken die wijzen op ondernemerschap van de persoon van de werkende (buiten de betreffende arbeidsrelatie gelegen) voor soortgelijke gedragingen. Hierbij kan gedacht worden aan factoren als heeft de werkende meerdere opdrachtgevers per jaar. Besteedt de werkende tijd en/of geld aan het verwerven van een reputatie en acquisitie. Heeft de werkende bedrijfsinvesteringen gedaan van enige omvang. En gedraagt de werkende zich administratief als zelfstandig ondernemer: inschrijving KvK, BTW ondernemer en recht op fiscale ondernemersfaciliteiten.
Introductie rechtsvermoeden uurtarief
Dit wetsvoorstel introduceert tevens een extra civielrechtelijk rechtsvermoeden dat bij een uurtarief onder de € 33,00 er sprake is van werken op basis van een arbeidsovereenkomst. Vervolgens is het dan aan de opdrachtgever/werkgever om aan te tonen dat er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst.
Hierdoor moet het voor werkenden aan de onderkant van de arbeidsmarkt eenvoudiger worden om bij de werkgever dan wel bij de rechter een arbeidsovereenkomst te claimen. Bijkomend voordeel is dat er een preventief effect uitgaat van het rechtsvermoeden doordat bij werken tegen een lager tarief beter wordt beoordeeld of de klus door een zelfstandige gedaan kan worden of dat er sprake moet zijn van een arbeidsovereenkomst.
Let op:
Op de eerdere internetconsultatie van het wetsvoorstel is een groot aantal reacties gekomen evenals op het aangepaste voorstel, zodanig dat het niet ondenkbaar is dat het wetsvoorstel nog wordt aangepast. Verder is het de vraag welke termijn haalbaar is voor de invoering van deze wet. Invoering wordt niet voor 1 januari 2026 verwacht.